Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo zal hij, van wien dat huis is, komen, en den priester te kennen geven, zeggende: [29]Het schijnt mij, alsof er een plaag in het huis ware. 29. Dat is, het dunkt mij, of, het doet zich zo aan mijne ogen voor; het huis wordt als zodanig door mij aangezien.